Lutherse sporen n Leeuwarden

Wat wij weten over de geschiedenis van de Evangelisch Lutherse Gemeente Leeuwarden is grotendeels gebaseerd op  de “Geschiedkundige Beschrijving van Leeuwarden”uit 1846 van Wopke Eekhoff. Bekend is dat in vroeger tijden- voor 1700- men in Leeuwarden het niet te nauw nam met het behouden en / of beschrijven van belangrijke stukken. Er is sprake van “zolderopruimingen”wegens “plaatsgebrek”. En men heeft het over een “ Assepoesterveld ”, waar archiefstukken worden verbrand. Eekhoff beschrijft – niet zonder ergernis- hoe een vriend nog net een aantal stukken kon redden. Het overige archiefpapier werd in  de  gracht gekieperd.
Uit de plakkaten sedert 1521 tegen de leer van Luther valt  volgens Wopke Eekhoff op te maken dat de leer van Luther al zeer vroeg vele aanhangers kende in ons gewest.
In contrast met de kerkelijke strijd die na de hervorming losbarstte en de gereformeerden in Nederland op voorsprong zette staat de innige samenwerking van twee verlichte dominees, de Lutherse Philippus Ludovicius  (Philip Ludwig)  Statius Muller,  (1725-1776), en de Waalse Jacques Courtonne, die samen deel uitmaakten van de redactie van de Leeuwarder Courant en daarin pleitten voor begrip en tolerantie ten aanzien van andere godsdiensten.  In het boekwerkje van “Lutheranen in Friesland” staat op bladzijde 3 en 4 een hele beschrijving over deze Statius  Muller. Deze beschrijving gaat met name over een beschuldiging van een gemeentelid  inzake onrechtzinnigheid van Statius Muller. De bemoeinissen van  luthers Amsterdam  , die de klager in deze kwestie steunde leidden tot afzetting van de kerkenraad in Leeuwarden hetgeen vervolgens door ingrijpen van de  Staten van Friesland weer teniet werd gedaan.
Uit “ de stads- en dorpskroniek “van  Jouster theoloog  Dr.G.A. Wumkes  is deze  bovenvermelde  kwestie met Statius Muller uit 1754 aldus opgetekend:  Dominee Statius Muller te Leeuwarden debatteert met de voerman en  gemeentelid H. Meijer voor een enorme schare in de Lutherse kerk over theologische vraagstukken. Daar voornoemde H.Meijer niet te overtuigen is, vraagt Statius Muller of iemand anders nog iets tegen zijn opvattingen over de lutherse leer had, waar op velen met luider stem antwoordden: “ Neen wij hebben niet het allerminste tegen dominees leer”.  Alleen  de kleermaker en gemeentelid K. Barmont  verklaarde met  de voerman eens te zijn. Toen het gemeentelid  H. Meijer de kerk uitging werd hij geschopt en geslagen en onder geleide van vele mensen weer naar huis gebracht.
In het voornoemde boekwerkje van Lutheranen in Friesland wordt Statius Muller beschreven als een man van buitengewone bekwaamheden. Hij staat te boek als leerling van de Duitse Professor theoloog, kerkhistoricus en Bijbelcommentator J.H. Semler (1725-1791) als een van de eerste vertegenwoordigers van de zgn. rationalistische stroming . Statius Muller studeerde van 1741 tot 1744 theologie en filosofie in Jena. In 1745 werd hij prediker voor de Lutherse gemeente Amersfoort en in 1749 te Leeuwarden. In 1754 verbrak hij zijn banden met de kerk. Na zijn breuk met de kerk werd hij hoogleraar natuurwetenschappen in Erlangen. Ook heeft hij meerdere publicaties op zijn naam staan waaronder :
”De traanen eenes volks, over het verlies van een eminent Opper-Hoofd, Leeuwarden 1751. Bedoeld wordt het overlijden van Willem IV erfstadhouder van Friesland.(Leeuwarden 1711-Den Haag 1751).

Wim Maurer
 
terug