Luthers

‘Luthers’, is onze roepnaam in Nederland; naar de hervormer Maarten Luther. Hij is nog altijd een bron van inspiratie voor geloven als levenshouding. Maar eigenlijk heten wij ‘evangelisch-luthers’. ‘Evangelisch’ was de aanduiding van Luther zelf. Want hij ontdekte voor zichzelf opnieuw het Evangelie in zijn pure kracht en uitstraling. Zoals hij in zijn beroemde 95 stellingen poneerde: ‘De ware schat der Kerk is het heilig Evangelie van de heerlijkheid en de genade van God.’ Luther wilde zich niet meer, zoals toen hij nog monnik was, laten leiden door een streven naar een steeds volmaakter leven, maar slechts door het vertrouwen op God. Een God die onvoorwaardelijk liefheeft. De wereld, het leven, zijn geloof ging open.
Wat is nu typisch Luthers?
Er zijn enige theologische verschillen rondom het ambt, het avondmaal en de leer van de rechtvaardiging, maar de praktijk van alle (zon)dag verschilt niet veel van andere PKN-kerken die een oecumenisch-protestantse liturgie vieren. Luther vermaande zijn volgelingen dan ook dat ze zich niet ‘Luthers’ zouden noemen , maar ‘Christelijk’. Vrijheid, vreugde in het vieren, liefde voor muziek, het besef van Gods genade en de nabijheid in woord en sacrament en een sterk wij-gevoel tekent de Lutherse traditie.
Avondmaal
Een keer per maand vieren we het Avondmaal, staande in een kring. Ieder mag deelnemen aan het Avondmaal, zonder eerst aan voorwaarden te hoeven voldoen. Zoals Luther het zei: “Ik kom niet met mijn waardigheid of door mijn waardigheid, maar als de mens die ik ben.” Ieder persoonlijk krijgt brood en wijn aangereikt. Christus is daarin nabij, en Hij is zelf de gastheer. Als afsluiting geven we elkaar de hand en bidden samen.
Vrijheid en vreugde
De beweging van de Reformatie die in de 16e eeuw ontstond wordt gekenmerkt door vrijheid, want het gezag van de Paus, bisschop en priester wordt niet erkent. Voortaan draagt ieder zelf verantwoordelijkheid voor leven en geloof. Het geloof in Gods nabijheid en zijn bewogenheid met mensen is een grote bron van vreugde. In de Middeleeuwen was de grote angst van mensen dat ze in de hel terecht zouden komen. Je kon de hemel ‘verdienen’ door goed te leven. Luther heeft daar als monnik ook zijn best voor gedaan. Maar hoe weet je of jouw doen en laten voor God goed genoeg is? Lezend in de brief van Paulus aan de Romeinen ziet Luther opeens: of ik genade krijg hangt niet van mij af, maar van God. Het betekende het afwerpen van een grote last van verboden en van een voortdurend schuldgevoel en een zich afvragen of je het wel goed doet. Een mens mag leven vanuit een grote opluchting en vreugde. “Goddank! Het is goed. Ik hoef God niet te verdienen; Hij is er al voor mij.” Dit fundamentele inzicht verschaft vrijheid om mens te zijn op aarde.
Het gewone leven
Dat gewone, aardse leven wordt beleefd als door God gegeven. Het mag aanvaard worden uit Zijn hand. De monnik Luther liet het kloosterleven achter zich, trouwde, kreeg kinderen en genoot van wat God allemaal voor mensen bestemd heeft. Die beaming van het leven vind je nog altijd terug in het lutherse.
 
terug